|
Lijst met woorden van 4 letters bevattend met •• Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van vier letters bevattend met 2A en Babba arba baad baai baak baal baäl baan baar -baar baas baat baba bama bana bara Bara Basa haba Maba raba saba Saba 42 definities gevonden- abba — n. (Jiddisch-Hebreeuws) vader.
- arba — num. (Jiddisch-Hebreeuws) vier (alleen in onderstaande verbindingen).
- baad — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baden. — w. Gebiedende wijs van baden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van baden.
- baai — n. Een landinwaartse uitstulping van een zee of oceaan. — n. Bepaald soort weefsel, flanel. — n. Bepaald soort krullende pijptabak.
- baak — n. (Scheepvaart) een vuurtoren. — n. (Scheepvaart) een vast merk- of herkenningsteken om de koers… — n. (Spoorwegen) (scheepvaart) een markeringsbord langs waterwegen of spoorwegen.
- baal — n. Een stapel bijeengebonden plantaardig materiaal zoals hooi of tabak. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van balen. — w. Gebiedende wijs van balen.
- baäl — n. (Jiddisch-Hebreeuws) mannelijk iemand, met name iemand die… — n. (Jiddisch-Hebreeuws) afgod.
- baan — n. (Economie) het werk, een arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer. — n. (Verkeer) een verkeersweg of fysiek afgegrensd weggedeelte… — n. (Natuurkunde) het traject van een projectiel of hemellichaam.
- baar — n. Een kleine verhoging of onderstel, waarop een doodskist wordt… — n. Een staaf edelmetaal. — n. Meestal in meervoud golf op zee.
- -baar — Vormt een bijvoeglijk naamwoord van handeling van een werkwoordstam…
- baas — n. (Informeel) overste, leider, chef. — n. Eigenaar van een dier. — n. Iets of iemand die de macht heeft om zijn wil af te dwingen.
- baat — n. Iets met een gunstig effect. — n. (Boekhouding) het geld dat voor iets ontvangen is of ontvangen moet worden. — n. De gelegenheid te baat nemen: voordeel trekken van een bepaalde mogelijkheid.
- baba — n. (Kookkunst) rond cakeje, gedrenkt in een zoete alcoholische drank. — n. (Suriname) heer van Hindostaanse afkomst. — n. (Nederlands-Indië) Chinese man (zowel aanspreekvorm en aanduiding).
- bama — n. (Jiddisch-Hebreeuws) podium.
- bana — n. (Straattaal) (anatomie) mannelijk geslachtsdeel.
- bara — n. (Voeding) (Suriname) rond koekje met in het midden een gaatje…
- Bara — n. (Taal) Sino-Tibetaanse taal met meer dan een miljoen sprekers…
- Basa — n. (Taal) een Bantoetaal die door ongeveer 300 duizend mensen…
- haba — n. (Jiddisch-Hebreeuws) hij die arriveert, aankomende, aankomeling…
- Maba — n. (Taal) Nilo-Saharataal gesproken door 300 duizend mensen in Tsjaad en Soedan.
- raba — bijv. (Jiddisch-Hebreeuws) groot (alleen in onderstaande verbindingen).
- saba — n. (Jiddisch-Hebreeuws) sjabbat, zevende dag van de week, zaterdag…
- Saba — eig. (Toponiem: eiland) klein Bovenwinds Eiland van de voormalige…
Zie deze lijst voor:
| |