|
Lijst met woorden van 5 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 15 woorden van vijf letters bevattend met 2A, L en Paflap jalap lap␣af La␣Paz opaal paalt paarl Palau palla Paula plaag plaat playa praal slaap 30 definities gevonden- aflap — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflappen.
- jalap — n. Laxeermiddel gemaakt van de stengels van de Ipomaea purga.
- lap␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflappen. — w. Gebiedende wijs van aflappen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflappen.
- La␣Paz — eig. (Toponiem) hoofdstad van Bolivia. — eig. (Toponiem) Boliviaans departement gelegen in het westen van het land.
- opaal — n. (Mineraal) een halfedelsteen en een amorfe variëteit van kwarts…
- paalt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van palen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van palen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van palen.
- paarl — n. Een door parelmoer bedekt insluitsel in een oesterschelp gewild als sierraad.
- Palau — eig. (Toponiem: land) een eilandenstaat in Oceanië.
- palla — n. (Religie) (rooms-katholiek) verstevigd vierkant van textiel… — n. (Kleding) (geschiedenis) rechthoekig bovenkleed, ruim om het…
- Paula — eig. (Vrouwelijke naam) meisjesnaam.
- plaag — n. (Religie) door God gezonden onheil, ramp. — n. (Figuurlijk) een wijdverspreid ongemak of fysieke bedreiging… — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plagen.
- plaat — n. (Techniek) een vlak, plat en vrij dun stuk materiaal, zoals metaal of hout. — n. Meestal verkleinwoord: een afbeelding, meestal gedrukt (door… — n. (Muziek) grammofoonplaat of cd.
- playa — n. Strand waar veel mensen zich vermaken. — n. (Geologie) droogvallend meer in de woestijn (met name in de VS).
- praal — n. Opzichtige schoonheid. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pralen. — w. Gebiedende wijs van pralen.
- slaap — n. Periode van inactiviteit waarbij het lichaam tot rust komt. — n. Behoefte aan slaap. — n. (Anatomie) zijvlak van het hoofd tussen oog en oor.
Zie deze lijst voor:
| |