|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van zes letters bevattend met A, F, N en Zafzend afzeng afzien afzijn afzink afzoen afzond afzonk fazant fnazel zend␣af zeng␣af zien␣af zink␣af zoen␣af zond␣af zonk␣af 31 definities gevonden- afzend — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden.
- afzeng — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen.
- afzien — w. Inergatief ~ van: besluiten iets niet te doen. — w. Inergatief lijden, ongemak doorstaan, o.a. in de sport. — w. Spieken, afkijken.
- afzijn — n. Het verwijderd zijn van andere mensen. — n. Het niet aanwezig zijn, bet niet beschikbaar zijn. — n. Het in een bepaalde toestand verkeren.
- afzink — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzinken.
- afzoen — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzoenen.
- afzond — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afzenden.
- afzonk — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afzinken.
- fazant — n. (Vogels) kleurrijke hoendervogel, Phasianus colchicus.
- fnazel — n. (Verouderd) vezel, spriet. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fnazelen. — w. Gebiedende wijs van fnazelen.
- zend␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden. — w. Gebiedende wijs van afzenden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzenden.
- zeng␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen. — w. Gebiedende wijs van afzengen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzengen.
- zien␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afzien.
- zink␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzinken. — w. Gebiedende wijs van afzinken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzinken.
- zoen␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzoenen. — w. Gebiedende wijs van afzoenen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzoenen.
- zond␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afzenden.
- zonk␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afzinken.
Zie deze lijst voor:
| |