|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van zeven letters bevattend met A, D, G en Hdaghulp daghuur Den␣Haag dichtga egghead ga␣dicht gedacht gehaaid Gerhard haagden Hadewig hagadot hagedis Hagedis hagelde hagende hagodes halfgod handgel handrug hangend harding hidalgo hoogdag pechdag 34 definities gevonden- daghulp — n. Plaats waar iemand alleen voor overdag hulp of opvang kan krijgen.
- daghuur — n. De hoeveelheid geld die men moet betalen om iets een dag te mogen gebruiken.
- Den␣Haag — eig. (Toponiem) de hoofdstad van de provincie Zuid-Holland en… — eig. (Metonymisch), (politiek) de in [1] zetelende Nederlandse regering.
- dichtga — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgaan. — w. (In een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van dichtgaan.
- egghead — n. Onpraktische intellectueel.
- ga␣dicht — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgaan. — w. Gebiedende wijs van dichtgaan. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgaan.
- gedacht — w. Enkelvoud verleden tijd van gedenken.
- gehaaid — bijv. (Informeel) zeer geraffineerd t.a.v. de eigen belangen.
- Gerhard — eig. (Mannelijke naam) jongensnaam.
- haagden — w. Meervoud verleden tijd van hagen.
- Hadewig — eig. (Vrouwelijke naam) meisjesnaam.
- hagadot — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hagada.
- hagedis — n. (Reptielen) langstaartig, geschubd reptiel uit de onderorde…
- Hagedis — eig. (Astronomie) sterrenbeeld noordelijk van de dierenriem (tussen…
- hagelde — w. Onpersoonlijke verleden tijd van hagelen.
- hagende — w. Verbogen vorm van hagend, het onvoltooid deelwoord van hagen.
- hagodes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hagode.
- halfgod — n. (Mythologie) mens van goddelijke afkomst. — n. Mens met buitengewone gaven.
- handgel — n. Vloeibare zeep waarmee men de handen kan schoonmaken.
- handrug — n. (Anatomie) de strekzijde van de hand; de bovenzijde van de hand.
- hangend — w. Onvoltooid deelwoord van hangen. — bijv. Alleen van boven vastzittend, op een hoger punt steunend. — bijv. Van onderen vrij kunnend bewegen.
- harding — n. Harder maken. — n. Het volhouden, de volharding.
- hidalgo — n. (Adel) man die tot de lagere Spaanse adel behoort.
- hoogdag — n. Belangrijke kerkelijke feestdag vooral bij de roomsch-katholieken. — n. Een hele leuke dag.
- pechdag — n. Een dag dat alles tegen zit.
Zie deze lijst voor:
| |