|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 20 woorden van zes letters bevattend met A, F, I, S en Tafeist afpits afrist afrits afspit afstik afstip afvist afwist eist␣af facits fiësta pits␣af rist␣af rits␣af spit␣af stik␣af stip␣af vist␣af wist␣af 44 definities gevonden- afeist — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afeisen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afeisen.
- afpits — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpitsen.
- afrist — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrissen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrissen. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afristen.
- afrits — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afritsen.
- afspit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspitten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspitten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afspitten.
- afstik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstikken.
- afstip — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstippen.
- afvist — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvissen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvissen.
- afwist — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afweten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwissen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwissen.
- eist␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afeisen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afeisen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afeisen.
- facits — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord facit.
- fiësta — n. Spaans- of Latijns-Amerikaans feest.
- pits␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpitsen. — w. Gebiedende wijs van afpitsen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afpitsen.
- rist␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrissen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrissen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afrissen.
- rits␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afritsen. — w. Gebiedende wijs van afritsen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afritsen.
- spit␣af — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van afspitten#gebiedende wijs van afspitten.
- stik␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstikken. — w. Gebiedende wijs van afstikken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstikken.
- stip␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstippen. — w. Gebiedende wijs van afstippen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afstippen.
- vist␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvissen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afvissen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afvissen.
- wist␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afweten. — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwissen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwissen.
Zie deze lijst voor:
| |