|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 18 woorden van zeven letters bevattend met 2A, E, G en Zaanzegt afzagen algazel bezaagd gezaagd gezwaai nazagen verzaag waarzeg zaagbek zaagden zaagjes zaagsel zageman zagen␣af zagen␣na zeg␣maar zegt␣aan 29 definities gevonden- aanzegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzeggen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzeggen.
- afzagen — w. Overgankelijk met een zaag inkorten of smaller maken. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afzien.
- algazel — n. (Evenhoevigen) Oryx dammah een antilope.
- bezaagd — bijv. Van hout dat het gezaagd maar (nog) niet geschaafd is.
- gezaagd — bijv. (Plantkunde) (van een bladrand) voorzien van tandjes net als een zaag.
- gezwaai — n. Het telkens of aanhoudend zwaaien met handen of armen.
- nazagen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van nazien.
- verzaag — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzagen. — w. Gebiedende wijs van verzagen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van verzagen.
- waarzeg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarzeggen. — w. Gebiedende wijs van waarzeggen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van waarzeggen.
- zaagbek — n. Één van een aantal eendensoorten uit het geslacht Mergus die…
- zaagden — w. Meervoud verleden tijd van zagen.
- zaagjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord zaag#verkleinwoord…
- zaagsel — n. Een uit houtvezels bestaande stof die ontstaat bij het zagen van hout.
- zageman — n. Iemand die tot vervelens toe doorpraat. — n. Een figuur in de vorm van iemand met een zaag met een tegengewicht… — n. Een kinderspel waarbij kinderen een ketting vormen, het kind…
- zagen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afzagen. — w. Meervoud verleden tijd van afzien.
- zagen␣na — w. Meervoud verleden tijd van nazien.
- zeg␣maar — bijw. Met andere woorden, zogezegd (vaak als stopwoord gebruikt).
- zegt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzeggen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanzeggen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanzeggen.
Zie deze lijst voor:
| |