|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 18 woorden van zeven letters bevattend met 2A, H, K en Naanhaak aanhark aanhikt aanhink afhaken haak␣aan Haakons haakpen haakten haakt␣in haken␣af handbak handkar hark␣aan hikt␣aan hink␣aan inhaakt nekhaar 31 definities gevonden- aanhaak — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken.
- aanhark — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken.
- aanhikt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhikken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhikken.
- aanhink — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken.
- afhaken — w. Ergatief, inergatief niet langer met een proces meedoen.
- haak␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken. — w. Gebiedende wijs van aanhaken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhaken.
- Haakons — eig. Genitief van Haakon.
- haakpen — n. Houten of metalen naal met een haakje op het uiteinde waarmee men kan haken.
- haakten — w. Meervoud verleden tijd van haken.
- haakt␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inhaken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inhaken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inhaken.
- haken␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afhaken.
- handbak — n. Een versnellingsbak in een auto die door de bestuurder zelf… — n. Bak waarin men de handen kan wassen.
- handkar — n. Een 2 wielige kar die met menskracht wordt bewogen.
- hark␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken. — w. Gebiedende wijs van aanharken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanharken.
- hikt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhikken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhikken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhikken.
- hink␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken. — w. Gebiedende wijs van aanhinken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhinken.
- inhaakt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inhaken. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inhaken.
- nekhaar — n. (Anatomie) haar dat in de nek groeit.
Zie deze lijst voor:
| |