|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van zeven letters bevattend met A, C, E, H en Kafcheck chazoke check␣af check␣na hačekje hackend hackers hackten kachels kachelt kachtel krachje lachbek nacheck schakel schaken schaker 26 definities gevonden- afcheck — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afchecken.
- chazoke — n. (Jiddisch-Hebreeuws) geheel van gewoonte- en eigendomsrechten…
- check␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afchecken. — w. Gebiedende wijs van afchecken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afchecken.
- check␣na — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nachecken. — w. Gebiedende wijs van nachecken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nachecken.
- hačekje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord haček.
- hackend — w. Onvoltooid deelwoord van hacken.
- hackers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hacker.
- hackten — w. Meervoud verleden tijd van hacken.
- kachels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kachel.
- kachelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kachelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kachelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van kachelen.
- kachtel — n. (Dierkunde), (West- en Frans-Vlaanderen, Zeeland) een jong van een paard.
- krachje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord krach.
- lachbek — n. Iemand die veel moet lachen; iemand met gevoel voor humor.
- nacheck — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nachecken.
- schakel — n. Element van een keten of ketting. — n. De verbinding tussen een aantal verschijnselen etc. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schakelen.
- schaken — w. (Spel) inergatief het spel schaak spelen. — w. Overgankelijk ontvoeren (vooral m.b.t. vrouwen, ook in de zin…
- schaker — n. (Beroep) (sport) (spel) (mannelijk) persoon die schaak speelt.
Zie deze lijst voor:
| |