|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 15 woorden van zeven letters bevattend met A, D, I, J en Tafrijdt baktijd bijtrad diaatje dijkgat kastijd narijdt nijdast rijdt␣af rijdt␣na tijdpad tijdvak trad␣bij valtijd wastijd 29 definities gevonden- afrijdt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrijden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrijden.
- baktijd — n. Tijd die nodig is om iets te bakken (voedsel of een ander materiaal). — n. (Figuurlijk) tijd die nodig is om iets te maken.
- bijtrad — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van bijtreden.
- diaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord dia.
- dijkgat — n. Gat in een dijk na een dijkdoorbraak. — n. Laatste opening in een nog niet voltooide dijk. — n. Opening in een dijk om een weg, spoorweg of een water door te laten.
- kastijd — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kastijden. — w. Gebiedende wijs van kastijden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kastijden.
- narijdt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narijden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narijden.
- nijdast — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nijdassen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nijdassen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van nijdassen.
- rijdt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrijden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afrijden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afrijden.
- rijdt␣na — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narijden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van narijden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van narijden.
- tijdpad — n. Tijdschema volgens welke de stappen van een plan zouden moeten plaatsvinden.
- tijdvak — n. Een begrensd deel van de tijd (tijdsinterval). — n. (Geologie) een van de tijdperken waarin een periode verdeeld is.
- trad␣bij — w. Enkelvoud verleden tijd van bijtreden.
- valtijd — n. De tijdsduur die iets nodig heeft om naar beneden te vallen.
- wastijd — n. De tijdsduur die nodig is voor het schoonmaken van weefsel.
Zie deze lijst voor:
| |