|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van acht letters bevattend met A, E, F, H en Pafhappen afhapten afhaspel afhelpen afscheep afschept erfpacht flaphoed halfapen halfopen halfpipe happen␣af hapten␣af haspel␣af helpen␣af scheep␣af schept␣af 28 definities gevonden- afhappen — w. Happen zodat er iets verdwijnt. — w. Iemand iets ontnemen.
- afhapten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afhappen.
- afhaspel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaspelen.
- afhelpen — w. Iemand verlossen van een last; iemand ergens van bevrijden.
- afscheep — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschepen.
- afschept — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheppen.
- erfpacht — n. (Juridisch) pacht waarvan de duur niet aan het leven van de…
- flaphoed — n. (Hoofddeksel) vilthoed met brede, slappe rand.
- halfapen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord halfaap. — n. Meervoudsvorm als officiële benaming (primaten) Strepsirrhini…
- halfopen — bijv. Van iets dat het niet helemaal open is maar ook niet helemaal gesloten. — bijv. Van een gebouw dat het wel een dak heeft maar waarbij de wanden open zijn. — bijv. Van een ruimte in een gebouw dat deze een ruime opening…
- halfpipe — n. Een half cilindervormige baan om te skaten, skateboarden, snowboarden…
- happen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afhappen.
- hapten␣af — w. Meervoud verleden tijd van afhappen.
- haspel␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaspelen. — w. Gebiedende wijs van afhaspelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaspelen.
- helpen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afhelpen.
- scheep␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschepen. — w. Gebiedende wijs van afschepen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afschepen.
- schept␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afscheppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afscheppen.
Zie deze lijst voor:
| |