Lijst met woorden van 9 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van negen letters bevattend met A, C, F en 2Tactiefoto afdichtte afhechtte africhtte afschutte aftochten aftochtje afwachtte afzichtte catfights dichtte␣af facetimet factitief factotums facturist faculteit hechtte␣af richtte␣af schaftten schutte␣af wachtte␣af zichtte␣af 28 definities gevonden- actiefoto — n. Foto van een bewegend object.
- afdichtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afdichten.
- afhechtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afhechten.
- africhtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van africhten.
- afschutte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afschutten.
- aftochten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aftocht.
- aftochtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aftocht.
- afwachtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afwachten.
- afzichtte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van afzichten.
- catfights — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord catfight.
- dichtte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afdichten.
- facetimet — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van facetimen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van facetimen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van facetimen.
- factitief — n. (Taalkunde) werkwoorden die uitdrukken dat het onderwerp de… — n. (Taalkunde) lijdend voorwerp dat niet alleen het slachtoffer… — bijv. (Taalkunde) veroorzakend werkwoord.
- factotums — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord factotum.
- facturist — n. (Beroep) iemand die met het opmaken van de facturen is belast.
- faculteit — n. (Onderwijs) elk van de hoofdafdelingen van een universiteit of hogeschool. — n. (Onderwijs) het college van hoogleraren, al dan niet met het… — n. (Wiskunde) product van een reeks factoren die telkens met één…
- hechtte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afhechten.
- richtte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van africhten.
- schaftten — w. Meervoud verleden tijd van schaften.
- schutte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afschutten.
- wachtte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afwachten.
- zichtte␣af — w. Enkelvoud verleden tijd van afzichten.
Zie deze lijst voor:
|