|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van tien letters bevattend met 2A, M, 2T en Uaanmuntten abstractum amateurtje amputaties astmaticus atlanticum automaatje automatiek buitmaakte maakte␣buit maakten␣uit maakte␣stuk muntten␣aan naamt␣terug startdatum strumaatje stukmaakte tandtrauma tl-armatuur traumaatje traumateam uitmaakten 22 definities gevonden- aanmuntten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanmunten.
- abstractum — n. (Filosofie) woord dat een abstract begrip aanduidt.
- amateurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord amateur.
- amputaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord amputatie.
- astmaticus — n. Iemand die last heeft van benauwdheid en hoesten door de ziekte astma.
- atlanticum — n. (Geologie) het eerste warme en vochtige tijdperk na de ijstijd…
- automaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord automaat.
- automatiek — n. Een verkoopautomaat, in een automatiek ligt bereid voedsel…
- buitmaakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van buitmaken.
- maakte␣buit — w. Enkelvoud verleden tijd van buitmaken.
- maakten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitmaken.
- maakte␣stuk — w. Enkelvoud verleden tijd van stukmaken.
- muntten␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanmunten.
- naamt␣terug — w. Gij-vorm verleden tijd van terugnemen.
- startdatum — n. De dag, uitgedrukt in dagnummer - maand - jaartal, dat iets begint.
- strumaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord struma.
- stukmaakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van stukmaken.
- tandtrauma — n. (Medisch) een verwonding van de tanden of de weefsels die tanden…
- tl-armatuur — n. (Elektrotechniek) aan plafond of wand bevestigde behuizing…
- traumaatje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord trauma.
- traumateam — n. (Medisch) team artsen dat bij ernstige ongelukken en rampen in actie komt.
- uitmaakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitmaken.
Zie deze lijst voor:
| |