Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••••

  Snelle modus

Klik om een zevende letter toe te voegen

Klik om een letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetisch  Allemaal op maat  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21

Er zijn 23 woorden van tien letters bevattend met A, R, 3T en U

attaqueert  attenuator  attributen  attributie  autoriteit  autoritten  barstte␣uit  maturiteit  mutatortje  praatte␣uit  staartstuk  startdatum  straalt␣uit  straattuig  terugtrapt  testateurs  titulatuur  trapten␣uit  trapt␣terug  uitbarstte  uitpraatte  uitstraalt  uittrapten

37 definities gevonden

• attaqueert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attaqueren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van attaqueren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van attaqueren.
• attenuator — n. (Elektrotechniek) verzwakker.
• attributen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord attribuut.
• attributie — n. De toekenning, toeschrijving, toedeling. — n. (Juridisch) de rechtstreekse toekenning van een bevoegdheid…
• autoriteit — n. De overheid, het bevoegd gezag. — n. Een persoon met veel kennis op een bepaald gebied.
• autoritten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord autorit.
• barstte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitbarsten.
• maturiteit — n. Het tot volle wasdom en rijpheid zijn gekomen. — n. (Medisch) de mate waarin een baby volgroeid is bij de geboorte.
• mutatortje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord mutator.
• praatte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitpraten.
• staartstuk — n. Achterste deel van een snaarinstrument waar de snaren aan vastzitten. — n. Achterste deel van een vliegtuig. — n. Achterste deel van een stuk wild.
• startdatum — n. De dag, uitgedrukt in dagnummer - maand - jaartal, dat iets begint.
• straalt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstralen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstralen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstralen.
• straattuig — n. Mensen die zich in de openbare ruimte misdragen.
• terugtrapt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtrappen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtrappen.
• testateurs — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord testateur.
• titulatuur — n. De titels van een persoon. — n. Het geheel van alle titels.
• trapten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uittrappen.
• trapt␣terug — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtrappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtrappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugtrappen.
• uitbarstte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbarsten.
• uitpraatte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitpraten.
• uitstraalt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstralen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstralen.
• uittrapten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uittrappen.

Zie deze lijst voor:

• Engels WikiWoordenboek: 79 woorden
• Frans WikiWoordenboek: 239 woorden
• Spaans WikiWoordenboek: 13 woorden
• Italiaans WikiWoordenboek: 130 woorden
• Duits WikiWoordenboek: 130 woorden
• Portugees WikiWoordenboek: 4 woorden

Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid. © Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.