|
Lijst met woorden van 11 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van elf letters bevattend met A, 2C, D, I en Naccidenteel accidentjes accordering aerobiccend aidsvaccins calcineerde calcinerend Caledonisch Caricom-land Chalcedonië chicaneerde chicanerend circadiaans decicandela Macedonisch noachidisch occidentaal picocandela vaccindoses vaccindosis vaccineerde vaccinerend 25 definities gevonden- accidenteel — bijv. Bij tijd en wijlen, bij toeval, bijkomstig. — bijv. (Medisch) als gevolg van een ongeluk. — bijv. (Muziek) ~e verhoging of verlaging een verhoging of verlaging…
- accidentjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord accident.
- accordering — n. Verlenen van toestemming door een leidinggevende (organisatie).
- aerobiccend — w. Onvoltooid deelwoord van aerobiccen.
- aidsvaccins — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aidsvaccin.
- calcineerde — w. Enkelvoud verleden tijd van calcineren.
- calcinerend — w. Onvoltooid deelwoord van calcineren.
- Caledonisch — bijv. (Demoniem) op Caledonië betrekking hebbend.
- Caricom-land — n. (Politiek) een land dat lid is van de Caribische handelsorganisatie Caricom.
- Chalcedonië — eig. (Toponiem) Chalcedon.
- chicaneerde — w. Enkelvoud verleden tijd van chicaneren.
- chicanerend — w. Onvoltooid deelwoord van chicaneren.
- circadiaans — bijv. Met een ritme van een etmaal.
- decicandela — n. (Natuurkunde), (eenheid) een eenheid voor lichtsterkte, gelijk…
- Macedonisch — n. (Taal) Slavische taal die vooral wordt gesproken in de Noord-Macedonië. — bijv. (Demoniem) gerelateerd aan of afkomstig uit Macedonië.
- noachidisch — bijv. (Jiddisch-Hebreeuws) in ’noachidische geboden’: ook bestemd…
- occidentaal — bijv. Betrekking hebbend op het westen.
- picocandela — n. (Natuurkunde), (eenheid) een eenheid voor lichtsterkte, gelijk…
- vaccindoses — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord vaccindosis.
- vaccindosis — n. (Medisch) de hoeveelheid van een vaccin die per vaccinatie gekregen wordt.
- vaccineerde — w. Enkelvoud verleden tijd van vaccineren.
- vaccinerend — w. Onvoltooid deelwoord van vaccineren.
Zie deze lijst voor:
| |