Woordenlijsten Zoek woorden

Lijst met woorden van 8 letters bevattend met

Snelle modus

Klik om een zevende letter toe te voegen

Klik om een letter te verwijderen

Klik om de woordgrootte te wijzigen
Allemaal alfabetischAllemaal op maat789101112131415161718192021


Er zijn 25 woorden van acht letters bevattend met 2A, 2O, R en V

aanvroordaarvoordoorvaargaan␣voorgaat␣voorga␣voorafKosovaarlaat␣voorooievaarvaalroodvaarboomvaar␣doorvoorafgavoorbaatvoorgaanvoorgaatvoorjaarvoorlaatvoornaamvoorraadvoortaanvoorwaarvoorzaatvroor␣aanwaarvoor

39 definities gevonden

  • aanvroor — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanvriezen.
  • daarvoor — voorn. Aanwijzend veraf: voor + dat, voor + die.
  • doorvaar — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren.
  • gaan␣voor — w. Meervoud tegenwoordige tijd van voorgaan.
  • gaat␣voor — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorgaan. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorgaan. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorgaan.
  • ga␣vooraf — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorafgaan. — w. Gebiedende wijs van voorafgaan. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorafgaan.
  • Kosovaar — n. (Demoniem) een inwoner van Kosovo, of iemand afkomstig uit Kosovo.
  • laat␣voor — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlaten #gebiedende wijs van voorlaten.
  • ooievaar — n. (Vogels) Ciconia ciconia , een grote witte vogel met zwarte…
  • vaalrood — bijv. Licht rood.
  • vaarboom — n. Lange stok of paal waarmee men een schip vooruit kan bewegen…
  • vaar␣door — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren. — w. Gebiedende wijs van doorvaren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorvaren.
  • voorafga — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorafgaan.
  • voorbaat — n. Bij ~: nog vóór de onderneming zijn beloop gehad heeft.
  • voorgaan — w. Voor iemand gaan. — w. De voorrang, de voorkeur hebben. — w. (Van een klok) te snel lopen, voorlopen.
  • voorgaat — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorgaan. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorgaan.
  • voorjaar — n. De lente.
  • voorlaat — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlaten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlaten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorlaten.
  • voornaam — n. Naam die bij de geboorte aan een persoon wordt gegeven, en… — bijv. Van hoog aanzien in een gemeenschap. — bijv. Van groter belang dan het meeste.
  • voorraad — n. Wat voor later gebruik wordt opgeslagen.
  • voortaan — bijw. Van nu af aan, in het vervolg.
  • voorwaar — bijw. Inderdaad, wezenlijk, stellig, voorzeker.
  • voorzaat — n. (Familie) persoon waar men van afstamt.
  • vroor␣aan — w. Enkelvoud verleden tijd van aanvriezen.
  • waarvoor — voorn. Vragend: voor+wat? — voorn. Betrekkelijk: voor+wat voor+hetwelk.
Vorige lijstVolgende lijst
Willekeurig woordTerug naar boven

Zie deze lijst voor:



Ortograf Inc.Deze site maakt gebruik van computercookies, klik om meer te weten. Ons privacybeleid.
© Ortograf Inc. Website bijgewerkt op 23 juni 2023 (v-2.0.1z). Informatie & Contacten.