|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 19 woorden van acht letters bevattend met A, 2E, F, G en Lafgleden aflegden afleggen aflegger afliegen afregelt begaffel gaffelde gaffelen gewafeld gezalfde gleden␣af halfleeg leeflaag legden␣af leggen␣af liegen␣af regelt␣af zelfgave 31 definities gevonden- afgleden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afglijden.
- aflegden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afleggen.
- afleggen — w. Overgankelijk het voorbereiden van de overledene(n) op de begrafenis. — w. Overgankelijk afstand overbruggen. — w. Inergatief ~ tegen: verliezen van.
- aflegger — n. Een voorwerp (met name kleiding) dat de oorspronkelijke eigenaar… — n. Een nieuwe plant die ontstaat waart takken van de moederplant de grond raken. — n. Iemand die een lijk aflegt.
- afliegen — w. Beweren geen betrekking tot het genoemde te hebben. — w. Verminderen door een leugen te vertellen.
- afregelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afregelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afregelen.
- begaffel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begaffelen. — w. Gebiedende wijs van begaffelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van begaffelen.
- gaffelde — w. Enkelvoud verleden tijd van gaffelen.
- gaffelen — w. Onovergankelijk (informeel) smullen.
- gewafeld — bijv. Bewerkt met een heet geribbeld (metalen) voorwerp.
- gezalfde — n. (Religie) (Jiddisch-Hebreeuws) joods hogepriester (omdat die… — n. (Jiddisch-Hebreeuws) koning van de Joden (omdat die met wat… — n. (Religie) (Jiddisch-Hebreeuws) (bij uitbreiding) brenger van…
- gleden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afglijden.
- halfleeg — bijv. Voor de helft nog gevuld, de andere helft leeg.
- leeflaag — n. (Geologie) (biologie) bovenste deel van de bodem waarin planten…
- legden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afleggen.
- leggen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afleggen.
- liegen␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afliegen.
- regelt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afregelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afregelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afregelen.
- zelfgave — n. Zichzelf geven aan een ander.
Zie deze lijst voor:
| |