|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 15 woorden van acht letters bevattend met A, G, I, 2T en Uaantuigt daagt␣uit hangt␣uit jaagt␣uit tuigt␣aan tuingast uitdaagt uithangt uitjaagt uitvaagt uitvangt uitzaagt vaagt␣uit vangt␣uit zaagt␣uit 36 definities gevonden- aantuigt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantuigen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantuigen.
- daagt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdagen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdagen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdagen.
- hangt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithangen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithangen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uithangen.
- jaagt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitjagen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitjagen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitjagen.
- tuigt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantuigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aantuigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aantuigen.
- tuingast — n. (Ornithologie) vogel die leeft in het groen rond menselijke huizen.
- uitdaagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdagen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdagen.
- uithangt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithangen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithangen.
- uitjaagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitjagen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitjagen.
- uitvaagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvagen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvagen.
- uitvangt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvangen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvangen.
- uitzaagt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzagen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzagen.
- vaagt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvagen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvagen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvagen.
- vangt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvangen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvangen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvangen.
- zaagt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzagen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitzagen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitzagen.
Zie deze lijst voor:
| |