Lijst met woorden van 8 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van acht letters bevattend met A, I, P, 2T en Udampt␣uit flapt␣uit kapte␣uit klapt␣uit natspuit pakte␣uit plant␣uit praat␣uit putatief spant␣uit spuit␣nat stapt␣uit tapuiten tapuitje trapt␣uit uitdampt uitflapt uitkapte uitklapt uitpakte uitplant uitpraat uitspant uitstapt uittrapt 50 definities gevonden- dampt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdampen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdampen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdampen.
- flapt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitflappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitflappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitflappen.
- kapte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitkappen.
- klapt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitklappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitklappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitklappen.
- natspuit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van natspuiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van natspuiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van natspuiten.
- pakte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitpakken.
- plant␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplanten#gebiedende wijs van uitplanten.
- praat␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpraten#gebiedende wijs van uitpraten.
- putatief — bijv. (Juridisch) te goeder trouw.
- spant␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspannen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspannen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitspannen.
- spuit␣nat — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van natspuiten#gebiedende wijs van natspuiten.
- stapt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitstappen.
- tapuiten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tapuit.
- tapuitje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord tapuit.
- trapt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittrappen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittrappen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uittrappen.
- uitdampt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdampen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdampen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdampen.
- uitflapt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitflappen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitflappen.
- uitkapte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitkappen.
- uitklapt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitklappen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitklappen.
- uitpakte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitpakken.
- uitplant — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplanten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplanten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitplanten.
- uitpraat — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpraten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpraten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitpraten.
- uitspant — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspannen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspannen.
- uitstapt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstappen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstappen.
- uittrapt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittrappen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uittrappen.
Zie deze lijst voor:
|