|
Lijst met woorden van 9 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van negen letters bevattend met 2A, E, H, L en Paanhuppel afhaspelt Appelscha haakploeg haalden␣op haalt␣open haarspeld halfaapje haltepaal hamlapjes hamlappen hartpalen haspelaar haspelt␣af haverklap heb␣plaats herplaats huppel␣aan lepelhaak openhaalt ophaalden ophaalnet plaatsheb 37 definities gevonden- aanhuppel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen.
- afhaspelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaspelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaspelen.
- Appelscha — eig. (Toponiem) dorp in de gemeente Ooststellingwerf in de provincie Friesland.
- haakploeg — n. (Landbouw) een ploeg die de grond slechts opentrekt.
- haalden␣op — w. Meervoud verleden tijd van ophalen.
- haalt␣open — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openhalen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openhalen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van openhalen.
- haarspeld — n. Een doorgaans dunne speld waarmee het haar kan worden opgestoken. — n. Verkorting van haarspeldbochten.
- halfaapje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord halfaap.
- haltepaal — n. Paal die aangeeft waar een openbaar vervoermiddel (bus of tram) stopt.
- hamlapjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hamlap.
- hamlappen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hamlap.
- hartpalen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hartpaal.
- haspelaar — n. Iemand die alles door de war haalt; een onhandig persoon.
- haspelt␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaspelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhaspelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afhaspelen.
- haverklap — n. Om de ~: regelmatig en veelvuldig zich herhalend.
- heb␣plaats — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatshebben. — w. Gebiedende wijs van plaatshebben. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatshebben.
- herplaats — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herplaatsen. — w. Gebiedende wijs van herplaatsen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herplaatsen.
- huppel␣aan — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen. — w. Gebiedende wijs van aanhuppelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen.
- lepelhaak — n. Dubbele ophanghaak die enigszins op een lepel lijkt. — n. (Scheepvaart) handhaak met meerdere punten, als aanvatgereedschap…
- openhaalt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openhalen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openhalen.
- ophaalden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van ophalen.
- ophaalnet — n. Een soort visnet.
- plaatsheb — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatshebben.
Zie deze lijst voor:
| |