|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 20 woorden van tien letters bevattend met 3A, E, H en 2Naaneenhang aanhaakten aanhaalden aanhakende aanhalende aanhangend aanhangers aanhangsel aanharkend aanharkten aanlachend aanlachten Afghaansen haaientand haakten␣aan haalden␣aan haarbanden hang␣aaneen harkten␣aan lachten␣aan 23 definities gevonden- aaneenhang — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen.
- aanhaakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanhaken.
- aanhaalden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanhalen.
- aanhakende — w. Verbogen vorm van aanhakend, het onvoltooid deelwoord van aanhaken.
- aanhalende — w. Verbogen vorm van aanhalend, het onvoltooid deelwoord van aanhalen.
- aanhangend — w. Onvoltooid deelwoord van aanhangen.
- aanhangers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord aanhanger.
- aanhangsel — n. Toevoegsel.
- aanharkend — w. Onvoltooid deelwoord van aanharken.
- aanharkten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanharken.
- aanlachend — w. Onvoltooid deelwoord van aanlachen.
- aanlachten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aanlachen.
- Afghaansen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Afghaanse.
- haaientand — n. De tand van een haai. — n. Een driehoekig teken aangebracht op het wegdek nabij een kruising…
- haakten␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanhaken.
- haalden␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanhalen.
- haarbanden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord haarband.
- hang␣aaneen — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen. — w. Gebiedende wijs van aaneenhangen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneenhangen.
- harkten␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanharken.
- lachten␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aanlachen.
Zie deze lijst voor:
| |