|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van tien letters bevattend met 2A, D, G, I, T en Uaantuigden aantuigend daagden␣uit daguitstap draai␣terug graduaties jaagden␣uit kraagde␣uit taalkundig terugdraai tuigden␣aan uitdaagden uitjaagden uitkraagde uitvaagden uitvaardig uitvraagde uitzaagden vaagden␣uit vaardig␣uit vraagde␣uit zaagden␣uit 26 definities gevonden- aantuigden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van aantuigen.
- aantuigend — w. Onvoltooid deelwoord van aantuigen.
- daagden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitdagen.
- daguitstap — n. Reis die één dag duurt zonder overnachting.
- draai␣terug — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugdraaien. — w. Gebiedende wijs van terugdraaien. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugdraaien.
- graduaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord graduatie.
- jaagden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitjagen.
- kraagde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitkragen.
- taalkundig — bijv. (Taalkunde) volgens de regels van de taalkunde.
- terugdraai — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugdraaien.
- tuigden␣aan — w. Meervoud verleden tijd van aantuigen.
- uitdaagden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitdagen.
- uitjaagden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitjagen.
- uitkraagde — w. Enkelvoud verleden tijd van uitkragen.
- uitvaagden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitvagen.
- uitvaardig — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen.
- uitvraagde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitvragen.
- uitzaagden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitzagen.
- vaagden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitvagen.
- vaardig␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen. — w. Gebiedende wijs van uitvaardigen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvaardigen.
- vraagde␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitvragen.
- zaagden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitzagen.
Zie deze lijst voor:
| |