|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 21 woorden van tien letters bevattend met 2A, E, H, L, P en Taanhuppelt achterflap achterklap achterplan achterplat allopathie betaalchip haltepalen handplaten hartlappen hebt␣plaats heipaaltje hekpaaltje hoekplaats huppelt␣aan plaathaken plaatshebt plaatshert taalhulpen taalhulpje traphallen 27 definities gevonden- aanhuppelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen.
- achterflap — n. Over het achterplat naar binnen gevouwen deel van een boekomslag. — n. Stuk doek dat aan de achterkant van iets hangt.
- achterklap — n. Kwaadsprekerij achter iemands rug om. — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- achterplan — n. De achtergrond van o.a. schilderijen.
- achterplat — n. De achterkant van een boek.
- allopathie — n. (Medisch) in homeopathische kringen gebruikte term voor reguliere…
- betaalchip — n. (Financieel) (informatica) chip (in een chipkaart) met beveiligde…
- haltepalen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord haltepaal.
- handplaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord handplaat.
- hartlappen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hartlap.
- hebt␣plaats — w. Tweede persoon enkelvoud van plaatshebben.
- heipaaltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord heipaal.
- hekpaaltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hekpaal.
- hoekplaats — n. Plaats in een hoek van iets.
- huppelt␣aan — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanhuppelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanhuppelen.
- plaathaken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord plaathaak.
- plaatshebt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatshebben. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatshebben.
- plaatshert — n. (Dierkunde) mannelijk hert dat in de bronsttijd over de kudde heerst.
- taalhulpen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord taalhulp.
- taalhulpje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord taalhulp.
- traphallen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord traphal.
Zie deze lijst voor:
| |