|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 21 woorden van tien letters bevattend met A, E, F, L, N, R en Uafgluurden afrolmenu's afruilende afsleurden afsleurend afslurpend afslurpten fabulerend ftaalzuren gluurden␣af grafkuilen knuffelaar langlaufer plafonneur rafelen␣uit sleurden␣af slurpten␣af snuffelaar tafelzuren uitrafelen verflauwen 24 definities gevonden- afgluurden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afgluren.
- afrolmenu's — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord afrolmenu.
- afruilende — w. Verbogen vorm van afruilend, het onvoltooid deelwoord van afruilen.
- afsleurden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afsleuren.
- afsleurend — w. Onvoltooid deelwoord van afsleuren.
- afslurpend — w. Onvoltooid deelwoord van afslurpen.
- afslurpten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afslurpen.
- fabulerend — w. Onvoltooid deelwoord van fabuleren.
- ftaalzuren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord ftaalzuur.
- gluurden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afgluren.
- grafkuilen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord grafkuil.
- knuffelaar — n. Iemand die graag knuffelt. — n. Iemand die bezig is met knuffelen.
- langlaufer — n. (Sport) beoefenaar van het langlaufen.
- plafonneur — n. (Beroep) iemand die plafonneert, een plafondmaker.
- rafelen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitrafelen.
- sleurden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afsleuren.
- slurpten␣af — w. Meervoud verleden tijd van afslurpen.
- snuffelaar — n. Iemand die iets heel grondig onderzoekt.
- tafelzuren — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord tafelzuur.
- uitrafelen — w. Vanaf de randen van een weefsel uit elkaar halen. — w. (Figuurlijk) vanaf de randen uit elkaar vallen.
- verflauwen — w. Minder scherp maken met name van bochten in de weg. — w. Zwakker worden, krachteloos orden, minder levendig worden.
Zie deze lijst voor:
| |