|
Lijst met woorden van 9 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 14 woorden van negen letters bevattend met A, I, P, S, 2T en Udisputant platspuit slaapt␣uit spaart␣uit spatte␣uit spuitgast spuit␣plat stapte␣uit tapuitjes uitslaapt uitspaart uitspatte uitstapje uitstapte 23 definities gevonden- disputant — n. Iemand die disputeert.
- platspuit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van platspuiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van platspuiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van platspuiten.
- slaapt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslapen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslapen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitslapen.
- spaart␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitsparen.
- spatte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitspatten.
- spuitgast — n. (Beroep) een speciaal opgeleid lid van de brandweer voor het…
- spuit␣plat — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van platspuiten#gebiedende wijs…
- stapte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitstappen.
- tapuitjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord tapuit.
- uitslaapt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslapen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitslapen.
- uitspaart — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitsparen.
- uitspatte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitspatten.
- uitstapje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord uitstap. — n. Dim. tant.
- uitstapte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitstappen.
Zie deze lijst voor:
| |