|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van tien letters bevattend met B, F, H en Ubekschurft bijschuift bleef␣thuis blijf␣thuis buikschoof buikschuif halfbrusje hefbruggen hefbrugjes hubfunctie prefabhuis schuift␣bij subhoofden subhoofdje thuisbleef thuisblijf zelfbehoud 22 definities gevonden- bekschurft — n. (Medisch) virusziekte bij schapen, gekenmerkt door korstvorming…
- bijschuift — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijschuiven. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijschuiven.
- bleef␣thuis — w. Enkelvoud verleden tijd van thuisblijven.
- blijf␣thuis — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisblijven. — w. Gebiedende wijs van thuisblijven. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisblijven.
- buikschoof — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van buikschuiven.
- buikschuif — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buikschuiven.
- halfbrusje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord halfbrus.
- hefbruggen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hefbrug.
- hefbrugjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hefbrug.
- hubfunctie — n. (Luchtvaart) functie van een luchthaven dat men er kan overstappen…
- prefabhuis — n. Een huis dat grotendeels in een fabriek is gemaakt en op de…
- schuift␣bij — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijschuiven. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bijschuiven. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van bijschuiven.
- subhoofden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord subhoofd.
- subhoofdje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord subhoofd.
- thuisbleef — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van thuisblijven.
- thuisblijf — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisblijven.
- zelfbehoud — n. De zorg om het eigen leven te bewaren.
Zie deze lijst voor:
| |