|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van zes letters bevattend met B, 2O en Pbekoop beloop bezoop boei␣op boen␣op boks␣op bolkop bolt␣op bond␣op bood␣op boom␣op boor␣op borg␣op bouw␣op jobhop opboei opboen opboks opbolt opbond opbood opboom opboor opborg opbouw 48 definities gevonden- bekoop — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekopen. — w. Gebiedende wijs van bekopen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekopen.
- beloop — n. (Economie) een bedrag. — n. (Waterbeheer) talud, hellend vlak. — n. De wijze waarop iets zich min of meer vanzelf ontwikkeld.
- bezoop — w. Enkelvoud verleden tijd van bezuipen.
- boei␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboeien. — w. Gebiedende wijs van opboeien. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboeien.
- boen␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboenen. — w. Gebiedende wijs van opboenen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboenen.
- boks␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboksen. — w. Gebiedende wijs van opboksen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboksen.
- bolkop — n. De bolle kop van een schroef of pen die na inbrengen blijft uitsteken.
- bolt␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbollen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbollen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opbollen.
- bond␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opbinden.
- bood␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opbieden.
- boom␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbomen. — w. Gebiedende wijs van opbomen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbomen.
- boor␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboren. — w. Gebiedende wijs van opboren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboren.
- borg␣op — w. Enkelvoud verleden tijd van opbergen.
- bouw␣op — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbouwen. — w. Gebiedende wijs van opbouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbouwen.
- jobhop — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jobhoppen. — w. Gebiedende wijs van jobhoppen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jobhoppen.
- opboei — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboeien.
- opboen — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboenen.
- opboks — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboksen.
- opbolt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbollen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbollen.
- opbond — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opbinden.
- opbood — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opbieden.
- opboom — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbomen.
- opboor — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opboren.
- opborg — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opbergen.
- opbouw — n. Het opbouwen (-> opbouwdrank, pensioenopbouw). — n. Hoe iets is samengesteld, de samenstelling. — n. (Bouwkunde) (scheepvaart) bouw, structuur, constructie geplaatst…
Zie deze lijst voor:
| |