|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 20 woorden van tien letters bevattend met B, 3T en Uattributen attributie baatten␣uit barstte␣uit beitelt␣uit betaalt␣uit betuttelde betuttelen bijtten␣uit boetten␣uit buitten␣uit substituut uitbaatten uitbarstte uitbeitelt uitbetaalt uitbijtten uitboetten uitbottend uitbuitten 28 definities gevonden- attributen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord attribuut.
- attributie — n. De toekenning, toeschrijving, toedeling. — n. (Juridisch) de rechtstreekse toekenning van een bevoegdheid…
- baatten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitbaten.
- barstte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitbarsten.
- beitelt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbeitelen.
- betaalt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbetalen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbetalen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbetalen.
- betuttelde — w. Enkelvoud verleden tijd van betuttelen.
- betuttelen — w. Overgankelijk paternalistisch, bemoeizuchtig, vitterig behandelen.
- bijtten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitbijten.
- boetten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitboeten.
- buitten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitbuiten.
- substituut — n. M plaatsvervanger. — n. O vervangingsmiddel.
- uitbaatten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitbaten.
- uitbarstte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbarsten.
- uitbeitelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen.
- uitbetaalt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbetalen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbetalen.
- uitbijtten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitbijten.
- uitboetten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitboeten.
- uitbottend — w. Onvoltooid deelwoord van uitbotten.
- uitbuitten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitbuiten.
Zie deze lijst voor:
| |