Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 20 woorden van zeven letters bevattend met B, I, 2T en Ubaat␣uit bakt␣uit bant␣uit beet␣uit betuigt bijt␣uit boet␣uit bolt␣uit buitelt buit␣uit Thibaut tribuut uitbaat uitbakt uitbant uitbeet uitbijt uitboet uitbolt uitbuit 43 definities gevonden- baat␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaten#gebiedende wijs van uitbaten.
- bakt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbakken.
- bant␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbannen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbannen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbannen.
- beet␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitbijten.
- betuigt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betuigen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betuigen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van betuigen.
- bijt␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbijten#gebiedende wijs van uitbijten.
- boet␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeten#gebiedende wijs van uitboeten.
- bolt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbollen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbollen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbollen.
- buitelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buitelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van buitelen.
- buit␣uit — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiten#gebiedende wijs van uitbuiten.
- Thibaut — eig. (Mannelijke naam) jongensnaam.
- tribuut — n. Verplichte bijdrage. — n. Eerbetoon aan iemand die dat verdient.
- uitbaat — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbaten.
- uitbakt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbakken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbakken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbakken.
- uitbant — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbannen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbannen.
- uitbeet — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitbijten.
- uitbijt — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbijten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbijten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbijten.
- uitboet — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitboeten.
- uitbolt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbollen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbollen.
- uitbuit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbuiten.
Zie deze lijst voor:
|