|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 21 woorden van tien letters bevattend met B, E, 2I, 2T en Uabituriënt attributie beitelt␣uit bijtten␣uit bij␣uitstek brexitbuit buikten␣uit buitten␣uit intubaties retributie uitbeitelt uitbijtend uitbijters uitbijtten uitbuikten uitbuitend uitbuiters uitbuitten urbaniteit vrijbuitte zittribune 27 definities gevonden- abituriënt — n. (Onderwijs) wie een middelbare school of school voor voorbereidend…
- attributie — n. De toekenning, toeschrijving, toedeling. — n. (Juridisch) de rechtstreekse toekenning van een bevoegdheid…
- beitelt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbeitelen.
- bijtten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitbijten.
- bij␣uitstek — fr. In het bijzonder, vooral.
- brexitbuit — n. Een organisatie of dienst van de Europese Unie die als gevolg…
- buikten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitbuiken.
- buitten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitbuiten.
- intubaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord intubatie.
- retributie — n. Betaling. — n. Iemand iets betaald zetten, terugbetaling, vergelding. — n. (Juridisch, Nederland) vergoeding die de opstaller aan de grondeigenaar…
- uitbeitelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbeitelen.
- uitbijtend — w. Onvoltooid deelwoord van uitbijten.
- uitbijters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitbijter.
- uitbijtten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitbijten.
- uitbuikten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitbuiken.
- uitbuitend — w. Onvoltooid deelwoord van uitbuiten.
- uitbuiters — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitbuiter.
- uitbuitten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitbuiten.
- urbaniteit — n. Het stedelijk zijn: welgemanierdheid, hoffelijkheid, beleefdheid.
- vrijbuitte — w. Enkelvoud verleden tijd van vrijbuiten.
- zittribune — n. Een tribune met uitsluitend zitplaatsen voor het publiek.
Zie deze lijst voor:
| |