|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •• Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van zeven letters bevattend met C en 2Hafhecht chacham Chibcha chochma chochme ethisch gehecht gehucht habacha hachees hachelt hachjes halacha hecht␣af hechten hechter hechtte heichol Hichams hillech huichel Huichol schacht schicht 46 definities gevonden- afhecht — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhechten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhechten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afhechten.
- chacham — n. (Jiddisch-Hebreeuws) wijs man. — n. (Jiddisch-Hebreeuws) opperrabbijn van een Sefardische gemeente. — bijv. (Jiddisch-Hebreeuws) wijs.
- Chibcha — n. (Taal) uitgestorven Chibchataal van de Muisca in Colombia.
- chochma — n. (Jiddisch-Hebreeuws) wijsheid, met name inzicht in de weg die…
- chochme — n. (Jiddisch-Hebreeuws) verstand, begrip. — n. (Jiddisch-Hebreeuws) wijsneuzige opmerking.
- ethisch — bijv. Tot de ethiek behorend of daarop betrekking hebbend.
- gehecht — bijv. Van een wond dat deze is gehecht. — bijv. Van een persoon dat deze een bepaalde gewoonte niet makkelijk… — bijv. Vastgemaakt, vastgeplakt.
- gehucht — n. Een aantal bij elkaar staande huizen op het platteland qua…
- habacha — n. (Jiddisch-Hebreeuws) het geween; de balsemstruik (alleen in…
- hachees — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hachee.
- hachelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hachelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hachelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van hachelen.
- hachjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hachje.
- halacha — n. (Jiddisch-Hebreeuws) het normatieve, voorschrijvende deel van… — n. (Jiddisch-Hebreeuws) één onderdeel uit dit normatieve deel. — n. (Jiddisch-Hebreeuws) de hiermee verband houdende jurisprudentie.
- hecht␣af — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van afhechten#gebiedende wijs van afhechten.
- hechten — w. Overgankelijk (medisch) een wond dichtnaaien. — w. Inergatief ~ aan belang toewijzen aan iets. — w. Wederkerend zich ~ aan.
- hechter — n. Apparaat waarmee men kan hechten. — n. Iemand die wat vastmaakt of hecht.
- hechtte — w. Enkelvoud verleden tijd van hechten.
- heichol — n. (Jiddisch-Hebreeuws) tempel. — n. (Jiddisch-Hebreeuws) ark (kast in de synagoge met de Torarollen).
- Hichams — eig. Genitief van Hicham.
- hillech — n. (Jiddisch-Hebreeuws) smakeloos, onverzorgd uiterlijk. — n. (Jiddisch-Hebreeuws) tegenslag.
- huichel — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huichelen. — w. Gebiedende wijs van huichelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huichelen.
- Huichol — n. (Taal) Uto-Azteekse taal gesproken door 30 duizend mensen in…
- schacht — n. (Techniek) (holle) buis (koker). — n. (Industrie) een gat dat in de grond gemaakt is om als bron… — n. Deel van laars dat het been omgeeft.
- schicht — n. Plotselinge sterke lichtstraal zoals bij de bliksel. — n. Bloeiwijze, waarbij de zijassen beurtelings links en rechts… — n. (Figuurlijk) plotselinge onverwachte beweging of gebeurtenis.
Zie deze lijst voor:
| |