|
Lijst met woorden van 9 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van negen letters bevattend met C, H, I, O, T en Udichthoud dichtvouw houd␣dicht juichtoon juicht␣toe ontuchtig opschuift oudachtig rouwdicht schold␣uit schonk␣uit schoof␣uit schoor␣uit schoot␣uit schopt␣uit schuift␣op toejuicht uitschold uitschonk uitschoof uitschoor uitschoot uitschopt vouw␣dicht 37 definities gevonden- dichthoud — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichthouden.
- dichtvouw — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtvouwen.
- houd␣dicht — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichthouden. — w. Gebiedende wijs van dichthouden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichthouden.
- juichtoon — n. Een manier van spreken die wijst op grote instemming en vreugde.
- juicht␣toe — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toejuichen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toejuichen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van toejuichen.
- ontuchtig — bijv. De regels (en wetten) van de (seksuele) moraal niet in acht nemend.
- opschuift — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschuiven. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschuiven.
- oudachtig — bijv. Lijkend op iets dat oud is.
- rouwdicht — n. (Dichtkunst) treurdicht na een overlijden.
- schold␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitschelden.
- schonk␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitschenken.
- schoof␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitschuiven.
- schoor␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitscheren.
- schoot␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitschieten.
- schopt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschoppen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschoppen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitschoppen.
- schuift␣op — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschuiven. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opschuiven. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van opschuiven.
- toejuicht — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toejuichen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toejuichen.
- uitschold — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitschelden.
- uitschonk — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitschenken.
- uitschoof — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitschuiven.
- uitschoor — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitscheren.
- uitschoot — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitschieten.
- uitschopt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschoppen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitschoppen.
- vouw␣dicht — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtvouwen. — w. Gebiedende wijs van dichtvouwen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtvouwen.
Zie deze lijst voor:
| |