|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van zeven letters bevattend met D, E, H, I en Sadhesie behuisd dekhuis hagedis Hagedis Hedwigs heidens hijsend hindoes Hindoes hissend hitsend huidjes huisden losheid medisch rasheid scheids scheidt schilde shinede sufheid wisheid 33 definities gevonden- adhesie — n. (Medisch) een vergroeiing van organen. — n. (Natuurkunde) onderlinge aantrekkingskracht tussen ongelijke… — n. (Natuurkunde) grip.
- behuisd — bijv. ~~ behuisd zijn: van een woning of gebouw voorzien zijn… — bijv. Voorzien zijn van een huis.
- dekhuis — n. Afgesloten bouwsel op het dek van een boot.
- hagedis — n. (Reptielen) langstaartig, geschubd reptiel uit de onderorde…
- Hagedis — eig. (Astronomie) sterrenbeeld noordelijk van de dierenriem (tussen…
- Hedwigs — eig. Genitief van Hedwig.
- heidens — bijv. Van de heidenen. — bijv. (Pejoratief) zeer groot, vreselijk.
- hijsend — w. Onvoltooid deelwoord van hijsen.
- hindoes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hindoe.
- Hindoes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord Hindoe.
- hissend — w. Onvoltooid deelwoord van hissen.
- hitsend — w. Onvoltooid deelwoord van hitsen.
- huidjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord huid.
- huisden — w. Meervoud verleden tijd van huizen.
- losheid — n. Het informeel zijn. — n. Ontspannen.
- medisch — bijv. Op de geneeskunde betrekking hebbend.
- rasheid — n. Snelheid, spoed.
- scheids — n. Scheidsrechter.
- scheidt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van scheiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van scheiden.
- schilde — w. Enkelvoud verleden tijd van schillen.
- shinede — w. Enkelvoud verleden tijd van shinen.
- sufheid — n. Door uitputting of aandoening minder alert zijn, slaperigheid. — n. Sloomheid, traagheid van begrip en handelen. — n. Eentonigheid, saaiheid.
- wisheid — n. Zekerheid. — n. De mate waarin iets zekerheid geeft.
Zie deze lijst voor:
| |