Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 17 woorden van zeven letters bevattend met D, I, T en 2Udeuk␣uit dispuut druk␣uit duid␣uit dunt␣uit duwt␣uit houd␣uit luid␣uit triduüm uitdeuk uitdruk uitduel uitduid uitdunt uitduwt uithoud uitluid 34 definities gevonden- deuk␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdeuken. — w. Gebiedende wijs van uitdeuken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdeuken.
- dispuut — n. Theoretische discussie of debat. — n. Onderdeel van een studentenvereniging.
- druk␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdrukken. — w. Gebiedende wijs van uitdrukken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdrukken.
- duid␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduiden. — w. Gebiedende wijs van uitduiden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduiden.
- dunt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdunnen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdunnen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitdunnen.
- duwt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduwen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduwen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitduwen.
- houd␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithouden. — w. Gebiedende wijs van uithouden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithouden.
- luid␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitluiden. — w. Gebiedende wijs van uitluiden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitluiden.
- triduüm — n. (Religie) (tijdrekening) periode van een driedaagse godsdienstoefening.
- uitdeuk — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdeuken.
- uitdruk — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdrukken.
- uitduel — n. (Sport) wedstrijd die men op het terrein van de tegenstander speelt.
- uitduid — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduiden.
- uitdunt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdunnen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitdunnen.
- uitduwt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduwen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitduwen.
- uithoud — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uithouden.
- uitluid — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitluiden.
Zie deze lijst voor:
|