Lijst met woorden van 10 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 21 woorden van tien letters bevattend met D, 2I, 2T en Uauditietje diepten␣uit disputatie Duitstalig luciditeit middelt␣uit nuditeiten nuttigheid scheidt␣uit spreidt␣uit studietijd uitbijtend uitbuitend uitdiepten uitgietend uitmiddelt uitscheidt uitspreidt uittikkend uittreding uitzittend 33 definities gevonden- auditietje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord auditie.
- diepten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitdiepen.
- disputatie — n. Wetenschappelijke discussie.
- Duitstalig — bijv. Duits als moedertaal hebbend.
- luciditeit — n. (Vermeende) klaarheid van geest.
- middelt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitmiddelen.
- nuditeiten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord nuditeit.
- nuttigheid — n. Nut.
- scheidt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitscheiden.
- spreidt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitspreiden.
- studietijd — n. De tijd in iemands leven dat men studeert. — n. De tijd die een normstudent nodig heeft voor een opleidingsprogramma…
- uitbijtend — w. Onvoltooid deelwoord van uitbijten.
- uitbuitend — w. Onvoltooid deelwoord van uitbuiten.
- uitdiepten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitdiepen.
- uitgietend — w. Onvoltooid deelwoord van uitgieten.
- uitmiddelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitmiddelen.
- uitscheidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitscheiden.
- uitspreidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden.
- uittikkend — w. Onvoltooid deelwoord van uittikken.
- uittreding — n. Het ergens uitstappen of uittreden / het opzeggen van je lidmaatschap. — n. Met pensioen gaan. — n. Parapsychologie: het buiten het eigen lichaam gaan.
- uitzittend — w. Onvoltooid deelwoord van uitzitten.
Zie deze lijst voor:
|