|
Lijst met woorden van 11 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van elf letters bevattend met D, E, 2H, I en Udichthouden geheimhoudt hielden␣huis hield␣schuil hoofdhuiden hoofdhuizen hoorde␣thuis houden␣dicht houden␣thuis houdt␣geheim huichelende huisdichter huishielden huishondjes huishoudend huishoudens luchtigheid nuchterheid schuilhield thuishoorde thuishorend thuishouden zuchtigheid 32 definities gevonden- dichthouden — w. Zorgen dat iets gesloten blijft. — w. (Sport) verdedigen zodat de tegenpartij niet kan scoren. — w. Dichthouden van mond: zwijgen.
- geheimhoudt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geheimhouden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geheimhouden.
- hielden␣huis — w. Meervoud verleden tijd van huishouden.
- hield␣schuil — w. Enkelvoud verleden tijd van schuilhouden.
- hoofdhuiden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hoofdhuid.
- hoofdhuizen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hoofdhuis.
- hoorde␣thuis — w. Enkelvoud verleden tijd van thuishoren.
- houden␣dicht — w. Meervoud tegenwoordige tijd van dichthouden.
- houden␣thuis — w. Meervoud tegenwoordige tijd van thuishouden.
- houdt␣geheim — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geheimhouden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geheimhouden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van geheimhouden.
- huichelende — w. Verbogen vorm van huichelend, het onvoltooid deelwoord van huichelen.
- huisdichter — n. Een vaste dichter van een organisatie of media.
- huishielden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van huishouden.
- huishondjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord huishond.
- huishoudend — w. Onvoltooid deelwoord van huishouden.
- huishoudens — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord huishouden.
- luchtigheid — n. Zorgeloosheid, vrolijkheid, onbezorgdheid. — n. Het doortrokken zijn met veel lucht.
- nuchterheid — n. In een staat zijn van nog niet gegeten hebbend. — n. Geen alcohol gedronken hebbend. — n. Rustig en bedaard zijnd.
- schuilhield — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van schuilhouden.
- thuishoorde — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van thuishoren.
- thuishorend — w. Onvoltooid deelwoord van thuishoren.
- thuishouden — w. Binnenshuis houden, niet naar buiten gaan. — w. Thuis houden en niet retourneren naar school of bedrijf.
- zuchtigheid — n. (Medisch) het lijden aan een abnormale zucht naar iets.
Zie deze lijst voor:
| |