|
Lijst met woorden van 12 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 19 woorden van twaalf letters bevattend met D, H, 3O, S en Tblootshoofds boterhamdoos daltonschool fotoshoppend foutloosheid hoofdnootjes hoofdschotel hoofdsoorten houtboorders kerstdoolhof moederschoot orthodontist orthodontjes Oudhoogduits schooldokter schoothonden schoothondje tomeloosheid zuidoosthoek 24 definities gevonden- blootshoofds — bijw. Zonder hoed of ander kledingstuk dat het hoofd bedekt.
- boterhamdoos — n. Een doosje waarin je brood meeneemt voor werk of school.
- daltonschool — n. (Onderwijs) school waar daltononderwijs wordt gegeven.
- fotoshoppend — w. Onvoltooid deelwoord van fotoshoppen.
- foutloosheid — n. Het foutloos zijn.
- hoofdnootjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hoofdnoot.
- hoofdschotel — n. (Voeding) hoofdgerecht. — n. Belangrijkste attractie.
- hoofdsoorten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hoofdsoort.
- houtboorders — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord houtboorder. — n. Meervoudsvorm als officiële benaming (vlinders) Cossidae een…
- kerstdoolhof — n. (Kerst) een doolhof speciaal aangelegd/geopend in de kerstperiode…
- moederschoot — n. De baarmoeder. — n. (Figuurlijk) het veilige inwendige van iets. — n. De schoot van moeder.
- orthodontist — n. (Beroep) (medisch) een tandarts-specialist die de vorm, groei…
- orthodontjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord orthodont.
- Oudhoogduits — n. (Taal) de voorloper van het huidige Duits in de periode 700-1050.
- schooldokter — n. (Medisch) (onderwijs) (beroep) arts, belast met vooral preventieve…
- schoothonden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord schoothond.
- schoothondje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schoothond.
- tomeloosheid — n. Het tomeloos zijn. — n. Teugelloosheid, stuurloosheid.
- zuidoosthoek — n. De hoek die in het zuidoosten gelegen is.
Zie deze lijst voor:
| |