|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van zes letters bevattend met E, H, K en Ochoken choker chokes hakofe Heiko's hocker hockey hoeken hoeker hoekig hoekje hoekte hokjes hokken hokker hokten honken honkje honkte hooked horken koheen kohier tolhek 38 definities gevonden- choken — w. De luchttoevoer naar de carburateur verminderen bij het starten… — w. Het niet kunnen winnen als het er echt op aankomt. — w. Wurgen.
- choker — n. (Kleding) zijden sjaaltje gedragen in de open boord van een overhemd. — n. (Kleding) een halsversiering in de vorm van een lint of halsband…
- chokes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord choke.
- hakofe — n. (Jiddisch-Hebreeuws) ommegang, bijvoorbeeld met Torarollen…
- Heiko's — eig. Genitief van Heiko.
- hocker — n. (Meubel) meubelstuk zonder leuning waarop men kan zitten; voetenbank…
- hockey — n. (Sport) balspel waarbij twee elftallen de bal met een stok… — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hockeyen. — w. Gebiedende wijs van hockeyen.
- hoeken — w. Overgankelijk (bij boksen) een hoekstoot toedienen aan. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hoek.
- hoeker — n. (Scheepvaart) een rondgebouwde driemaster van Nederlandse oorsprong… — n. (Scheepvaart) vissersboot waarop met een hoekwant gevist werd.
- hoekig — bijv. In het bezit van (veel, scherpe) hoeken. — bijv. (Figuurlijk) houterig, ongemakkelijk, stroef.
- hoekje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hoek.
- hoekte — w. Enkelvoud verleden tijd van hoeken.
- hokjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord hok.
- hokken — w. Onovergankelijk (pejoratief) ongehuwd samenwonen. — w. In een hok stoppen, bij elkaar blijven, samenscholen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hok.
- hokker — n. Voetbankje, krukje. — n. Enkele grote gasbrander die in de (groot)keuken wordt gebruikt… — n. Iemand die hokt.
- hokten — w. Meervoud verleden tijd van hokken.
- honken — w. (Spel) op een honk blijven staan. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord honk.
- honkje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord honk.
- honkte — w. Enkelvoud verleden tijd van honken.
- hooked — bijv. Verslaafd.
- horken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hork.
- koheen — n. (Jiddisch-Hebreeuws) joods priester. — n. (Jiddisch-Hebreeuws) nakomeling van joods priester.
- kohier — n. Register met gegevens voor het vaststellen van een bepaalde belasting.
- tolhek — n. Een hek dat de weg afsluit en pas opengaat als men de tol heeft betaald.
Zie deze lijst voor:
| |