|
Lijst met woorden van 7 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van zeven letters bevattend met 2E, I, P en Zdiepzee epizoën inzeept inzepen paleize peinzen peinzer pezerik plezier sperzie spiezen zeepeil zeepier zeepijl zeeprik zeept␣in zepen␣in zeperig zwiepen zwieper zwiepje zwiepte 31 definities gevonden- diepzee — n. Zeer diep gelegen gedeelte van de oceanen.
- epizoën — n. (Dierkunde) insecten die op of in de huid van dieren leven.
- inzeept — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzepen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzepen.
- inzepen — w. Overgankelijk met zeep insmeren.
- paleize — n. Datief onzijdig van paleis, archaïsche vorm die in enkele staande…
- peinzen — w. Inergatief heel diep nadenken.
- peinzer — n. Iemand die voortdurend nadenkt; iemand die zich aan gepeins overgeeft.
- pezerik — n. De penis van een stier of varken.
- plezier — n. Een staat van genoegen. — n. Iets wat genoegen schept. — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plezieren.
- sperzie — n. (Verouderd) asperge.
- spiezen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spies.
- zeepeil — n. (Landmeetkunde) de (gemiddelde) hoogte van het wateroppervlak van een zee.
- zeepier — n. Arenicola marina een worm die leeft in een graafgang op kleiig…
- zeepijl — n. (Wormen) een soort pijlworm (fylum Chaetognata ). — n. (Scheepvaart) een projectiel dat in de lucht afgeschoten wordt…
- zeeprik — n. Petromyzon marinus langerekte parasitaire kaakloze vis die…
- zeept␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzepen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzepen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van inzepen.
- zepen␣in — w. Meervoud tegenwoordige tijd van inzepen.
- zeperig — bijv. Lijkend op zeep. — bijv. Tussen hard en zacht gekookt in; halfzacht.
- zwiepen — w. Inergatief veerkrachtig doorbuigen en weer terugspringen. — w. Overgankelijk iets snel verplaatsen. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord zwiep.
- zwieper — n. Een snelle en ongecontroleerde beweging.
- zwiepje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord zwiep.
- zwiepte — w. Enkelvoud verleden tijd van zwiepen.
Zie deze lijst voor:
| |