Lijst met woorden van 8 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 24 woorden van acht letters bevattend met E, N, O en 3Tintoetst motetten octetten onattent ontpitte ontratte ontstelt ontstemt onttrekt ontvette ontzette optutten snottert stootten stortten strotten tentstok toastten tochtten toetsten toetst␣in toostten trottend tutten␣op 36 definities gevonden- intoetst — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoetsen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoetsen.
- motetten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord motet.
- octetten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord octet.
- onattent — bijv. Onvoldoende aandacht schenkend aan iets of iemand.
- ontpitte — w. Enkelvoud verleden tijd van ontpitten.
- ontratte — w. Enkelvoud verleden tijd van ontratten.
- ontstelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstellen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstellen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontstellen.
- ontstemt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstemmen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontstemmen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontstemmen.
- onttrekt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onttrekken. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onttrekken. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van onttrekken.
- ontvette — w. Enkelvoud verleden tijd van ontvetten.
- ontzette — w. Enkelvoud verleden tijd van ontzetten.
- optutten — w. Zichzelf of iemand anders opmaken, soms op het overdrevene af.
- snottert — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snotteren. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snotteren. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van snotteren.
- stootten — w. Meervoud verleden tijd van stoten.
- stortten — w. Meervoud verleden tijd van storten.
- strotten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord strot.
- tentstok — n. Een paal waarmee het tentdoek omhooggehouden wordt in een tent.
- toastten — w. Meervoud verleden tijd van toasten.
- tochtten — w. Meervoud verleden tijd van tochten.
- toetsten — w. Meervoud verleden tijd van toetsen.
- toetst␣in — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoetsen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van intoetsen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van intoetsen.
- toostten — w. Meervoud verleden tijd van toosten.
- trottend — w. Onvoltooid deelwoord van trotten.
- tutten␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van optutten. — w. Meervoud verleden tijd van optutten.
Zie deze lijst voor:
|