|
Lijst met woorden van 9 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van negen letters bevattend met E, G, L, 2T en Ubelt␣terug beteugelt geloftuit gepruttel gestuntel gloeit␣uit legt␣terug pruttelig rugtitels stal␣terug stuntelig telt␣terug terugbelt teruglegt terugstal terugtelt terugvalt teugeltje uitgeteld uitgloeit uitvliegt uitvogelt valt␣terug vliegt␣uit vogelt␣uit 50 definities gevonden- belt␣terug — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbellen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbellen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugbellen.
- beteugelt — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteugelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beteugelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van beteugelen.
- geloftuit — n. (Verouderd) uitbundig complimenteren.
- gepruttel — n. Het geluid van iets dat zachtjes aan het koken is. — n. Het zachtjes uiten van kwaadheid.
- gestuntel — n. Het geknoei, het onhandige.
- gloeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitgloeien.
- legt␣terug — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugleggen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugleggen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugleggen.
- pruttelig — bijv. Mopperig, brommerig, knorrig.
- rugtitels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord rugtitel.
- stal␣terug — w. Enkelvoud verleden tijd van terugstelen.
- stuntelig — bijv. Van een persoon dat hij heel onhandig is, vaak door verlegenheid.
- telt␣terug — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtellen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtellen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugtellen.
- terugbelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbellen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugbellen.
- teruglegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugleggen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugleggen.
- terugstal — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugstelen.
- terugtelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtellen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugtellen.
- terugvalt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvallen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvallen.
- teugeltje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord teugel.
- uitgeteld — bijv. Van een vrouw dat ze zwanger is. — bijv. Helemaal uitgeput en tot niets meer instaat.
- uitgloeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgloeien.
- uitvliegt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvliegen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvliegen.
- uitvogelt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvogelen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvogelen.
- valt␣terug — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvallen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugvallen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van terugvallen.
- vliegt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvliegen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvliegen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvliegen.
- vogelt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvogelen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvogelen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvogelen.
Zie deze lijst voor:
| |