|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van tien letters bevattend met E, 2I, P, 2T en Udiepten␣uit disputatie imputaties knipten␣uit pietluttig primauteit printen␣uit printte␣uit sliepte␣uit spitten␣uit spreidt␣uit spuiten␣uit stippel␣uit stipulatie uitdiepten uitknipten uitprinten uitprintte uitsliepte uitspitten uitspreidt uitspuiten uitstippel 35 definities gevonden- diepten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitdiepen.
- disputatie — n. Wetenschappelijke discussie.
- imputaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord imputatie.
- knipten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitknippen.
- pietluttig — bijv. (Als) van een pietlut. — bijv. Klein, onbetekenend, onbenullig.
- primauteit — n. Hoogste gezag, voornaamste plaats.
- printen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitprinten.
- printte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitprinten.
- sliepte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitsliepen.
- spitten␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitspitten. — w. Meervoud verleden tijd van uitspitten.
- spreidt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitspreiden.
- spuiten␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitspuiten.
- stippel␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstippelen. — w. Gebiedende wijs van uitstippelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstippelen.
- stipulatie — n. Het stipuleren. — n. Bepaling, beding, voorwaarde, voorbehoud.
- uitdiepten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitdiepen.
- uitknipten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitknippen.
- uitprinten — w. Iets via de computer afdrukken op papier met een printer.
- uitprintte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitprinten.
- uitsliepte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitsliepen.
- uitspitten — w. (Landbouw) overgankelijk door te spitten eruit halen. — w. (Informeel) overgankelijk zeer gedetailleerd onderzoeken. — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitspitten.
- uitspreidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspreiden.
- uitspuiten — w. Overgankelijk door met kracht te spuiten iets schoonmaken of deblokkeren. — w. Overgankelijk een vloeistof wijd verspreid lozen. — w. Ergatief spuitend naar buiten treden.
- uitstippel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitstippelen.
Zie deze lijst voor:
| |