|
Lijst met woorden van 11 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van elf letters bevattend met 3E, G, 2L en Pgelijkspeel gevelplaten kegelspelen leeglopende leegplukken leegplukten leegplunder lepelwagens melkspiegel orgelspeler pegelpeilen ploegleider plukken␣leeg plukten␣leeg plunder␣leeg speelgelden speel␣gelijk speelvogels speldengeld speleologen speleologes speleologie stempelgeld veelplegers wielerploeg 32 definities gevonden- gelijkspeel — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkspelen.
- gevelplaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord gevelplaat.
- kegelspelen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord kegelspel.
- leeglopende — w. Verbogen vorm van leeglopend, het onvoltooid deelwoord van leeglopen.
- leegplukken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord leegpluk. — w. Net zo lang plukken tot er niets meer is.
- leegplukten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van leegplukken.
- leegplunder — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd…
- lepelwagens — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord lepelwagen.
- melkspiegel — n. (Veeteelt) figuur van rechtopstaande haren aan het achterste…
- orgelspeler — n. (Muziek), (beroep) musicus die zich toelegt op het bespelen van het orgel.
- pegelpeilen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord pegelpeil.
- ploegleider — n. (Sport) (wielrennen) leider van een (sport)team.
- plukken␣leeg — w. Meervoud tegenwoordige tijd van leegplukken.
- plukten␣leeg — w. Meervoud verleden tijd van leegplukken.
- plunder␣leeg — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegplunderen. — w. Gebiedende wijs van leegplunderen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegplunderen.
- speelgelden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelgeld.
- speel␣gelijk — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkspelen. — w. Gebiedende wijs van gelijkspelen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gelijkspelen.
- speelvogels — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speelvogel.
- speldengeld — n. Geld dat een huisvrouw aan kleinigheidjes kon besteden. — n. Geld dat bestemd is voor het kopen van kleding. — n. Een verwaarloosbaar kleine hoeveelheid geld.
- speleologen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speleoloog.
- speleologes — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord speleologe.
- speleologie — n. (Wetenschap) een aardkunde die gericht is op de bestudering van grotten.
- stempelgeld — n. (België) werkeloosheidsuitkering.
- veelplegers — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord veelpleger.
- wielerploeg — n. (Wielrennen) een groep wielrenners die onder een gezamenlijke…
Zie deze lijst voor:
| |