Lijst met woorden van 9 letters bevattend met •••••• Snelle modus Klik om een achtste letter toe te voegen
U hebt de limiet van 7 letter bereikt. Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 18 woorden van negen letters bevattend met E, 2I, R, 2T en Ubreidt␣uit eruitziet groeit␣uit reikte␣uit stierf␣uit stuiterig uitbijter uitbreidt uitbuiter uitgroeit uitreikte uitritjes uitritten uitstierf uitvriest vriest␣uit ziet␣eruit zitruimte 33 definities gevonden- breidt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitbreiden.
- eruitziet — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eruitzien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eruitzien.
- groeit␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitgroeien.
- reikte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitreiken.
- stierf␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitsterven.
- stuiterig — bijv. Wat heel erg goed stuitert.
- uitbijter — n. Uitzondering. — n. (Statistiek) getal of gegeven dat niet tot een grotere groep behoort. — n. (Geologie) klein gebied van jongere gesteenten dat omgeven…
- uitbreidt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitbreiden.
- uitbuiter — n. Iemand die misbruik maakt van iemand.
- uitgroeit — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitgroeien.
- uitreikte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitreiken.
- uitritjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord uitrit.
- uitritten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord uitrit.
- uitstierf — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitsterven.
- uitvriest — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvriezen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvriezen.
- vriest␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvriezen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitvriezen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitvriezen.
- ziet␣eruit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eruitzien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eruitzien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van eruitzien.
- zitruimte — n. Een deel van een gebouw waar men kan zitten. — n. De ruimte die men heeft om te zitten (in bijvoorbeeld een trein…
Zie deze lijst voor:
|