|
Lijst met woorden van 6 letters bevattend met •• Snelle modus Klik om een vierde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van zes letters bevattend met F, I en Zafzeik afzeil afzien afziet afzijn afzink afzuig afzuip ikzelf tafzij zefier zeik␣af zeil␣af zien␣af ziet␣af ziften zifter ziftte zink␣af zuig␣af zuip␣af zwierf 40 definities gevonden- afzeik — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeiken.
- afzeil — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeilen.
- afzien — w. Inergatief ~ van: besluiten iets niet te doen. — w. Inergatief lijden, ongemak doorstaan, o.a. in de sport. — w. Spieken, afkijken.
- afziet — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzien. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzien.
- afzijn — n. Het verwijderd zijn van andere mensen. — n. Het niet aanwezig zijn, bet niet beschikbaar zijn. — n. Het in een bepaalde toestand verkeren.
- afzink — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzinken.
- afzuig — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzuigen.
- afzuip — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzuipen.
- ikzelf — voorn. Versterkte vorm van ik.
- tafzij — n. (Textielindustrie) een zijden of kunstzijden weefsel in effenbinding.
- zefier — n. M de (gunstige) westenwind. — n. O een zeer licht en dun katoenen weefsel.
- zeik␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeiken. — w. Gebiedende wijs van afzeiken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeiken.
- zeil␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeilen. — w. Gebiedende wijs van afzeilen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzeilen.
- zien␣af — w. Meervoud tegenwoordige tijd van afzien.
- ziet␣af — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzien. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzien. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van afzien.
- ziften — w. Overgankelijk de grote van de kleine deeltjes scheiden met…
- zifter — n. Iemand die over kleinigheden zeurt.
- ziftte — w. Enkelvoud verleden tijd van ziften.
- zink␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzinken. — w. Gebiedende wijs van afzinken. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzinken.
- zuig␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzuigen. — w. Gebiedende wijs van afzuigen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzuigen.
- zuip␣af — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzuipen. — w. Gebiedende wijs van afzuipen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afzuipen.
- zwierf — w. Enkelvoud verleden tijd van zwerven.
Zie deze lijst voor:
| |