|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van tien letters bevattend met F, I, L, P en Uafpluisden afpluizend afsluipend compulsief cupfinales flappen␣uit flapten␣uit flapuitjes floepen␣uit floepte␣uit fluitschip lijfspreuk palingfuik panfluiten panfluitje pluimgraaf pluisden␣af propulsief spilfiguur uitflappen uitflapten uitfloepen uitfloepte 25 definities gevonden- afpluisden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van afpluizen.
- afpluizend — w. Onvoltooid deelwoord van afpluizen.
- afsluipend — w. Onvoltooid deelwoord van afsluipen.
- compulsief — bijv. Dwingend, dwangmatig.
- cupfinales — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord cupfinale.
- flappen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitflappen.
- flapten␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitflappen.
- flapuitjes — n. Verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord flapuit.
- floepen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitfloepen.
- floepte␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitfloepen.
- fluitschip — n. Een Hollands scheepstype uit de de 17e en 18e eeuw.
- lijfspreuk — n. Een spreuk waarnaar iemand zijn leven inricht.
- palingfuik — n. Een stapsgewijs nauwer wordend net waarmee men paling kan vangen.
- panfluiten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord panfluit.
- panfluitje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord panfluit.
- pluimgraaf — n. Toezichthouder op het gevogelte.
- pluisden␣af — w. Meervoud verleden tijd van afpluizen.
- propulsief — bijv. (Medisch) voortstuwend.
- spilfiguur — n. Een belangrijk persoon, een persoon om wie alles en iedereen draait.
- uitflappen — w. (Informeel) plotseling en ongewenst iets doms zeggen.
- uitflapten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitflappen.
- uitfloepen — w. Plotseling uitgaan van een lamp. — w. Plotseling en onverwacht ergens uitschieten. — w. Plotseling zonder al te veel nadenken iets onzinnigs zeggen.
- uitfloepte — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitfloepen.
Zie deze lijst voor:
| |