|
Lijst met woorden van 9 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 25 woorden van negen letters bevattend met G, I, T en 2Uaugustijn buigen␣uit burger␣uit figuurtje garnituur gumden␣uit gummen␣uit signatuur singultus spugen␣uit spuugt␣uit topfiguur uitbuigen uitbundig uitburger uitgerust uitgumden uitgummen uithuizig uitspugen uitspuugt uitzuigen uitzuiger zuigen␣uit zuigsnuit 41 definities gevonden- augustijn — n. (Religie) kloosterling van een naar St.-Augustinus genoemde orde. — n. (Typografische maateenheid:) twaalfpuntsletter.
- buigen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitbuigen.
- burger␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitburgeren. — w. Gebiedende wijs van uitburgeren. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitburgeren.
- figuurtje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord figuur.
- garnituur — n. Groenten die als versiering bij vlees of vis geserveerd wordt. — n. (Kleding) decoratie die op kleding aangebracht is. — n. Stel zaken die bij elkaar horen.
- gumden␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitgummen.
- gummen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitgummen.
- signatuur — n. Handtekening, ondertekening bij voorbeeld op een kunstwerk. — n. Index (kenmerk) voor het eenduidig opzoeken van een gegeven… — n. (Muziek).
- singultus — n. (Medisch) hik, een onwillekeurige spiersamentrekking van het middenrif.
- spugen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitspugen.
- spuugt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspugen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspugen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitspugen.
- topfiguur — n. Leidende persoon; heel belangrijke persoon binnen een groep.
- uitbuigen — w. Onovergankelijk naar buiten gebogen worden. — w. Overgankelijk naar buiten buigen.
- uitbundig — bijv. Het gewone of de maat overschrijdend, buitensporig, bovenmatig. — bijv. Op drukke, opgewonden wijze gevoelens uitend. — bijw. In ruime mate.
- uitburger — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitburgeren.
- uitgerust — bijv. Niet meer moe, met hernieuwde energie. — bijv. Van benodigdheden voorzien.
- uitgumden — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitgummen.
- uitgummen — w. Een tekst of tekening door wrijven met een vlakgom verwijderen.
- uithuizig — bijv. Vaak van huis zijnde. — bijv. Nu niet thuis zijn.
- uitspugen — w. Iets met kracht uit je mond laten gaan zonder je handen te gebruiken.
- uitspuugt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspugen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspugen.
- uitzuigen — w. Overgankelijk het vocht uit een vrucht of een dier zuigen. — w. Overgankelijk (politiek) iemand economisch uitbuiten.
- uitzuiger — n. Iemand die uitzuigt.
- zuigen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitzuigen.
- zuigsnuit — n. Een verlengde structuur op de kop van verscheidene diergroepen.
Zie deze lijst voor:
| |