|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 22 woorden van tien letters bevattend met 2G, 2O, R en Vboogvormig gingen␣voor ging␣vooraf ging␣voorop gootvormig leggen␣voor liggen␣voor terugvloog tongvormig toogvormig trogvormig vloog␣terug voorafging voorganger voorgingen vooringang voorleggen voorliggen voorligger vooropging voorzeggen zeggen␣voor 27 definities gevonden- boogvormig — bijv. In de vorm van een boog.
- gingen␣voor — w. Meervoud verleden tijd van voorgaan.
- ging␣vooraf — w. Enkelvoud verleden tijd van voorafgaan.
- ging␣voorop — w. Enkelvoud verleden tijd van vooropgaan.
- gootvormig — bijv. Vorm van een goot hebbend.
- leggen␣voor — w. Meervoud tegenwoordige tijd van voorleggen.
- liggen␣voor — w. Meervoud tegenwoordige tijd van voorliggen.
- terugvloog — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van terugvliegen.
- tongvormig — bijv. Vorm van een tong hebbend.
- toogvormig — bijv. Vorm van een toog hebbend.
- trogvormig — bijv. Vorm van een trog hebbend.
- vloog␣terug — w. Enkelvoud verleden tijd van terugvliegen.
- voorafging — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorafgaan.
- voorganger — n. De persoon die voorafgaand aan een zeker persoon dezelfde positie bekleedde. — n. (Religie) dienstdoende predikant in een kerkdienst.
- voorgingen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van voorgaan.
- vooringang — n. Plaats waar men naar binnen kan gaan aan de voorkant van een gebouw.
- voorleggen — w. Overgankelijk voor iemand neerleggen. — w. Overgankelijk aan iemands oordeel onderwerpen.
- voorliggen — w. Onovergankelijk vergeleken met anderen verder gevorderd zijn… — w. Onovergankelijk (figuurlijk) ter behandeling voorgelegd zijn…
- voorligger — n. Iets of iemand die vlak voor je uitgaat in dezelfde richting. — n. Iets of iemand die voorsprong heeft op de anderen (in een wedstrijd).
- vooropging — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van vooropgaan.
- voorzeggen — w. Stiekem iemand vertellen wat het antwoord op een vraag is die… — w. Voorspellen, aankondigen, aanzeggen, prediceren, profeteren.
- zeggen␣voor — w. Meervoud tegenwoordige tijd van voorzeggen.
Zie deze lijst voor:
| |