|
Lijst met woorden van 9 letters bevattend met ••••• Snelle modus Klik om een zevende letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van negen letters bevattend met G, I, P, S, T en Ugotspieus leegspuit opstuwing prutserig puisterig purgaties sluipt␣weg speeltuig spogen␣uit spring␣uit sprong␣uit spugen␣uit spuigaten spuitgast spuit␣leeg spuugt␣uit stumperig uitspogen uitspring uitsprong uitspugen uitspuugt wegsluipt 34 definities gevonden- gotspieus — bijv. (Jiddisch-Hebreeuws) brutaal.
- leegspuit — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegspuiten. — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegspuiten. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegspuiten.
- opstuwing — n. Het naar boven en naar voren gedrukt worden of zijn.
- prutserig — bijv. Op een onduidelijke, rommelige, slordige manier zoals past bij klungels.
- puisterig — bijv. Puistig.
- purgaties — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord purgatie.
- sluipt␣weg — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluipen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluipen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van wegsluipen.
- speeltuig — n. Apparaat waarmee men kan spelen.
- spogen␣uit — w. Meervoud verleden tijd van uitspugen.
- spring␣uit — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspringen. — w. Gebiedende wijs van uitspringen. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspringen.
- sprong␣uit — w. Enkelvoud verleden tijd van uitspringen.
- spugen␣uit — w. Meervoud tegenwoordige tijd van uitspugen.
- spuigaten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord spuigat.
- spuitgast — n. (Beroep) een speciaal opgeleid lid van de brandweer voor het…
- spuit␣leeg — w. Enkelvoud tegenwoordige tijd van leegspuiten#gebiedende wijs…
- spuugt␣uit — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspugen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspugen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitspugen.
- stumperig — bijv. (Pejoratief) zielig onhandig, sukkelig.
- uitspogen — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van uitspugen.
- uitspring — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspringen.
- uitsprong — n. (Bouwkunde) uitspringend gedeelte (lijst) bijv. op een gevel. — w. (In een bijzin) enkelvoud verleden tijd van uitspringen.
- uitspugen — w. Iets met kracht uit je mond laten gaan zonder je handen te gebruiken.
- uitspuugt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspugen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitspugen.
- wegsluipt — w. (In een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluipen. — w. (In een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wegsluipen.
Zie deze lijst voor:
| |