|
Lijst met woorden van 8 letters bevattend met ••• Snelle modus Klik om een vijfde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van acht letters bevattend met H, 2K en Oblokhaak chef-koks haakblok hakken␣om hakken␣op hangklok hoekbank hoekkast hokkende hokken␣op hokkerig hulpkoks kleedhok klokhuis kokhalst kolenhok kookhoek omhakken ophakken ophokken schokken schokker stookhok 35 definities gevonden- blokhaak — n. (Gereedschap) gereedschap voor het controleren en aftekenen…
- chef-koks — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord chef-kok.
- haakblok — n. Katrol met een haak eraan.
- hakken␣om — w. Meervoud tegenwoordige tijd van omhakken.
- hakken␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van ophakken.
- hangklok — n. Een klok die aan de muur hangt.
- hoekbank — n. (Meubel) een zitbank met twee zittingen die in een hoek t.o.v. elkaar staan.
- hoekkast — n. Een meubelstuk om zaken in op te bergen die in de hoek van een ruimte staat.
- hokkende — w. Verbogen vorm van hokkend, het onvoltooid deelwoord van hokken.
- hokken␣op — w. Meervoud tegenwoordige tijd van ophokken.
- hokkerig — bijv. Van een gebouw dat dit te klein is.
- hulpkoks — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hulpkok.
- kleedhok — n. Een kleine ruimte waar je je kunt omkleden in een zwembad of… — n. Een kleine ruimte in een winkel waar je kleren kunt aantrekken om te passen.
- klokhuis — n. Binnenste van een vrucht.
- kokhalst — w. Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokhalzen. — w. Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kokhalzen. — w. (Verouderd) gebiedende wijs meervoud van kokhalzen.
- kolenhok — n. Een donkere vuile ruimte waar men vroeger kolen bewaarde voor de kolenhaard.
- kookhoek — n. Deel van een ruimte of lokaal waar men het eten kan bereiden.
- omhakken — w. Door hakken bomen laten omvallen. — w. Door het omhalen van veel bomen een bos laten vallen.
- ophakken — w. Een groter geheel in (te) kleine delen verdelen. — w. Opscheppen.
- ophokken — w. Overgankelijk binnen, in het hok houden van pluimvee. — w. Overgankelijk (schertsend) mensen verplichten langdurig binnen te blijven.
- schokken — w. Heftig bewegen. — w. Heftig emotioneel geraakt worden. — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord schok.
- schokker — n. Een vissersboot met een platbodem met zijzwaarden en een rechte… — n. Een bepaald model zeiljacht. — n. Een hoog groeiende groene erwt.
- stookhok — n. Bijgebouw waar men vuur kan en mag maken zonder gevaar voor brand. — n. Deel een van een gebouw waar de ketel voor de centrale verwarming staat. — n. (Figuurlijk) plaats waar men iets vernietigt.
Zie deze lijst voor:
| |