|
Lijst met woorden van 10 letters bevattend met •••• Snelle modus Klik om een zesde letter toe te voegen
Klik om een letter te verwijderen
Klik om de woordgrootte te wijzigen Allemaal alfabetisch Allemaal op maat 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
Er zijn 23 woorden van tien letters bevattend met 2H, N, O en Uhakken␣hout hakten␣hout helmhouten hoekhuizen hoerenhuis hofhouding hondenhuid hooghouden horen␣thuis houden␣hoog houden␣huis houd␣schoon houthakken houthakten houthandel houthokken huidhonger huishonden huishondje huishouden huizenhoog schoonhoud thuishoren 31 definities gevonden- hakken␣hout — w. Meervoud tegenwoordige tijd van houthakken.
- hakten␣hout — w. Meervoud verleden tijd van houthakken.
- helmhouten — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord helmhout.
- hoekhuizen — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord hoekhuis.
- hoerenhuis — n. Pand waar mannen tegen betaling seks hebben met vrouwen.
- hofhouding — n. Het geheel van personen waarmee een hoge wereldlijke of geestelijke… — n. De hele huishouding van een hof.
- hondenhuid — n. De huid van een hond.
- hooghouden — w. Niet laten zakken. — w. Doen van oefening met voetbal waarbij de bal de grond niet mag raken.
- horen␣thuis — w. Meervoud tegenwoordige tijd van thuishoren.
- houden␣hoog — w. Meervoud tegenwoordige tijd van hooghouden.
- houden␣huis — w. Meervoud tegenwoordige tijd van huishouden.
- houd␣schoon — w. Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoonhouden. — w. Gebiedende wijs van schoonhouden. — w. (Bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoonhouden.
- houthakken — w. Inergatief het met een bijl in houtblokken hakken van boomstammen.
- houthakten — w. (In een bijzin) meervoud verleden tijd van houthakken.
- houthandel — n. Het handelen in hout. — n. (Handel) onderneming waar hout wordt verhandeld.
- houthokken — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord houthok.
- huidhonger — n. Behoefte om anderen aan te raken of om aangeraakt te worden.
- huishonden — n. Meervoud van het zelfstandig naamwoord huishond.
- huishondje — n. Verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord huishond.
- huishouden — w. (Pejoratief) een grote rommel of vernietiging achterlaten. — w. De huishouding doen. — n. Een groep van één of meer samenwonende mensen die samen een…
- huizenhoog — bijv. Heel erg groot, to ver van de grond reikend.
- schoonhoud — w. (In een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoonhouden.
- thuishoren — w. Behoren, deel uitmaken van een groep. — w. Waar iets of iemand eigenlijk behoort maar nu niet is.
Zie deze lijst voor:
| |